LOCKDOWN LEESTIPS Boeken met betrekking op de Twense oorlogsgeschiedenis. Interessant om te lezen. Leuk om te geven deze feestdagen!

De illegaliteit

DE ONDERGRONDSE GEBOORTE EN ONTWIKKELING VAN “HET PAROOL” IN ENSCHEDE

door CAREL ENKELAAR


Carel Enkelaar maakt aantekeningen terwijl hij naar de Britse zender luistert.

Na de Duitse inval van 10 mei 1940 hadden we bij de Nieuwe Hengelosche Courant, waar ik verslaggever was, in de loop van 1941 de aanwijzingen van het Duitse Presse Amt in Den Haag nog zoveel mogelijk naast ons neergelegd, maar tenslotte vertrouwden de Duitsers ons niet meer. Dat gold kennelijk ook voor het Enschedese Tubantia, waarvan directeur Houwert wegens zijn anti-nationaal-socialistische gezindheid in Amersfoort gevangen zat. Op 14 november 1942 ontstond een gedwongen fusie onder de naam Twentsch Nieuwsblad, dat in Enschede werd gedrukt. Hoofdredacteur werk een van de Haagse Residentiebode afkomstige NSB-er, Maarten van Nierop. Hij was dan wel nationaal-socialist, maar geen verrader en tolereerde zelfs dat we naar de “Engelse zender” luisterden. Begin 1943 waagde ik het dan ook een opdracht te weigeren omdat ik me met het beleid niet langer kon verenigen. Omdat ik in Enschede (in de Don Bosco-groep onder Hopman Alex Jansen) een actief lid van de katholieke verkennersbeweging was geweest, vond hij dat ik als redacteur van de nieuwe krant de deskundige was voor de activiteiten van de nieuwe nationaal-socialistische jeugdorganisaties: Nationale Jeugdstorm, arbeidsdienst, Hitler Jugend en nog zo iets. Ik zei hem dat ik daar niets voor voelde, omdat ik dat nationaal-socialistische propaganda vond. Het opmerkelijke was dat je dat die man ook vrijuit kon zeggen. “Dan begrijp jij de Nieuwe Orde niet,” was zijn vaderlijke conclusie, hetgeen ik volmondig bevestigde. Heiden vonden we toen dat het dan maar beter was dat ik vertrok, hetgeen ik met genoegen deed. Ik was 23 jaar. Het was mijn bedoeling een ondergrondse krant te beginnen om zo tegengif te kunnen bieden tegen Van Nierops kwalijke- met XXX gesigneerde hoofdartikelen en om de bevolking, die de radiotoestellen had moeten inleveren, op de hoogte te houden van het werkelijke nieuws. Maar door allerlei ontwikkelingen en Duitse maatregelen lukte dat, geholpen door enkele broers, pas begin 1944. Achtereenvolgens was ik ondergedoken onder de keuken van onze woning aan de Wethouder Nijhuisstraat, aan de Rijksweg en de Dr. Stamstraat in Glanerbrug en tenslotte aan de Nieuwe Schoolweg in Enschede, in een kamer met een dubbele, draaibare kastwand om me bij een inval te kunnen verbergen.


De “krant” bestond aanvankelijk uit ’n enkelvoudig getypt velletje, waarvan de oplage werd bepaald door de kwaliteit van de moeizaam verworven carbonnetjes en de kracht waarmee je kon rammen op een oude Remington. Na contact met een groepje jongelui, dat verbinding bleek te hebben met Het Parool in Amsterdam, kon het verspreidingsgebied, dat tot dan beperkt was tot een aantal betrouwbare buurtbewoners, aanzienlijk worden uitgebreid. Ergens was een stencilmachine beschikbaar gekomen voor de “nieuwsedities”, terwijl de opiniepagina’s werden gedrukt door Martinus Peters in zijn drukkerij aan de Vluchtestraat. Voor de distributie zorgde een mij onbekend netwerk van leeftijdsgenoten.


Een tot radio omgebouwde Kodak boxcamera.


Als nieuwsbron dienden in de loop der maanden de meest uiteenlopende radio-ontvangers. Het begon met een in huisvlijt gebouwde “Schaper”, die behalve door normale stroom – die geregeld uitviel – ook kon worden gevoegd door een aan te trappen fietsdynamo. De meest curieuze ontvanger was een Kodak Boxcamera, een klein rechthoekig kastje, met een ingebouwd kristalletje en een koptelefoon. Het wonderbaarlijke instrument werd gevoed door een “annodebatterij. Door behoedzaam het het kristalletje te draaien kon Herrijzend Nederland in Eindhoven en ’s avonds ‘zelfs Radio Oranje en de BBC in Londen worden ontvangen.


Viermaal is er sprake geweest van serieus gevaar. De eerste keer op 24 oktober 1944, de dag van de “Grote Razzia” in Enschede. De stad was geheel omzingeld en de Wethouder Nijhuisstraat, waar ik mij onder de keuken verborgen hield, was aan de noordkant zo ongeveer de laatste straat van de stad. De Duitse soldaten, die jongens en mannen opspoorden en afvoerden, stonden die dag dan ook voor onze deur. Mijn broer Joop en ik brachten onszelf in veiligheid door ons via het WC-raam toegang te verschaffen tot de leegstaande woning van onze Rijksduitsche buren, die er na “Dolle dinsdag” vandaar waren gegaan. Enkele dagen later deed de Gestapo in onze woning een nachtelijke inval, maar door nog harder te schreeuwen en te schelden dan de Duitsers dropen de mannen af onder aanbieding van excuses. Dat gaf me de kans te vluchten naar een ander adres. De derde keer dreigden serieuze problemen toen ik per fiets onderweg van Glanerbrug naar mijn nieuwe onderduikadres in Enschede, met Paroolstencils op de bagagedrager, in de buurt van de toenmalige Ramie Union de Grune Polizei zag controleren. Omkeren zou me verdacht hebben gemaakt terwijl ik mijn (valse) “Ausweis” vertoonde wezen de heren mij op mijn verzoek vriendelijk “de weg naar Oldenzaal”. Tenslotte: het laatste onderduikadres, dat de Paroolgroep me aan de Nieuwe Schoolweg had bezorgd, dreigde inkwartiering te krijgen van enkele officieren. Door mij onder bescherming van mijn “Ausweis” te legitimeren als een legale student-op-kamers zag de betrokken officier er van af en werd het hele huis van onze buren gevorderd. We hebben daar nog veel plezier van gehad. Een moedige, technische knutselaar van ons zag kans een aftakking te maken van de Duitse aggregaatvoorziening, zodat ik voor de radio-ontvangst onder alle omstandigheden over stroom beschikte.


Perskaart van Carel Enkelaar.


Ik werd in leven gehouden door kleine bedragen van de mij onbekende Paroolgroep en van mijn Glanerbrugse vriendin Liny (met wie ik inmiddels 47 jaar ben getrouwd). Van haar Glanerbrugse huisarts ontving zij in ruil voor een Paroolexemplaar zo nu en dan en tientje “voor de redactie”. Ook bracht ze soms een stuk roggebrood en zelfs spek mee. Deze kostelijke levensmiddelen kreeg ze van haar vader, die ze weer verwierf in ruil voor de door hem clandestien gestookte jenever.


Met de bevrijding in zicht kwam de Paroolgroep met de uitgever Adolfs en Pennink aan de Haaksbergerstraat in het diepste geheim overeen dat onze naoorlogse krant op de daar beschikbare rotatiepers zou worden gedrukt zodra de Duitsers Enschede zouden hebben verlaten en de stad in geallieerde handen was.


De redactie van het Parool bijeen kort na de bevrijding.


Pasen viel in 1945 op 1 april. Het was een grauwe, miezerige zondagmorgen en enige uren lagen we in een beklemmend stil niemandsland. Na een geallieerde colonne halverwege Glanerbrug op een verdekt opgesteld Duits geschut te hebben gewezen begaf ik mij naar de Haaksbergerstraat. De eerste geallieerde militairen bereikten het centrum van Enschede om ongeveer half vier. Op de bovenverdieping van Adolfs en Pennink verzamelde zich die avond voor het eerst in het openbaar de Paroolgroep, jongelui, die elkaars bestaan alleen maar kenden onder een schuilnaam. Maar toen was het: Victor van Dijk, Marinus Beck, zijn vriendin Anneke, Herman Sachs en anderen. Ook mijn broer Henk, die bij Trouw had geholpen bij de luisterdienst en met het tekenen van de kaarten over de militaire situatie. Hij was de geallieerde colonnes tussen Usselo en Boekelo tegemoet gelopen in verkennersuniform en vertelde mij nu de bijzonderheden over het oprukkende bevrijdingsleger. Ik verwerkte zijn ervaringen tot het openingsverhaal van onze eerste vrije krant. Het werd het verslag “Van onze redacteur”, die onder de vlierstruik op de Usseler Es had zitten wachten op de tanks van Montgomery. “Britten en Canadezen bevrijdden Enschede” zette ik erboven, het werd een grote krantenpagina in oranje, wit en blauw.


Het eerste nummer van het Parool na de bevrijding van Enschede


Het werd een adembenemende tijd: ’s nachts de krant maken, overdag de reportage; soms geen stroom, zodat de plaatselijke padvinders het vliegwiel van de rotatiepers bedienden met handkracht. In de kop van de krant durfden we de eerste drie dagen nog geen namen te vermelden. Er liepen nog NSB-ers vrij rond en ook moest rekening worden gehouden dat hier en daar een dwaze sluipschutter was achtergebleven. Spannend waren de officiële legerberichten, die nu vertrouwde namen bevatten: Hengelo, Oldenzaal, Almelo, Raalte, Zwolle. Ook reportages leverden al gauw landelijk en zelfs internationaal nieuws op: de gevreesde Rijkscommisaris Seyss-Inquart als gevangene op een koeienweide bij het Deldense Twickel; de verschrikkingen bij Zutphen, de Duitse plundering van Arnhem.

De thans nog bewaarde exemplaren van het ondergrondse en vrije PAROOL bevatten de oorspronkelijke waarneming van onze verslaggevers en correspondenten van gebeurtenissen, zoals zij zich vijftig jaar geleden hebben voorgedaan. Redactiekolommen maar ook advertentieteksten bieden een tijdsbeeld van een halve eeuw geleden. Kranten uit die dagen bevestigen dan ook overtuigend dat journalistieke verslaggeving een voorschot is op de geschiedschrijving.


CAREL ENKELAAR

 

Terug naar overzicht

Bronnen:


Enschede 1940-1945, T. Wiegman.
Twente 1940-1945, G.J. Klokhuis
De illegalen, Coen Hilbrink
De illegaliteit in Twente, drs. A.H. Bornebroek
Knokploegen, Coen Hilbrink
Twente 40-45, Jan Haverkate & Gerard Vaanholt
http://wwii-netherlands-escape-lines.com/dutch-helper-list/dutch-helpers-by-selected-cities-and-towns/enschede/





Ik hoor graag van u wat u van de website vindt.
Wanneer u informatie wilt delen is dat ook erg welkom.
Klik dan hier om mij te mailen.

 

Recent uitgebrachte boeken over WOII in Enschede / Twente

Wilt u verder lezen over Enschede tijdens de tweede wereldoorlog?
Er zijn in de afgelopen tijd diverse interessante boeken uitgebracht:



Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen

Outlet